On Thursday 6 March 2025, the Court of Justice of the European Union (“CJEU”) might have banned the Dutch employer’s copyright. Dutch legislation on employer’s copyright will probably need to be amended, and this decision has drastic implications for both employers and employees. It is important to take immediate action by revising employment agreements and possibly draft new agreements.
What was decided?
This case concerns a dispute between musicians employed by the Belgian National Orchestra (“ONB”) and the ONB. The musicians are performing artists and have neighboring rights to their performances, including the right to authorize or prohibit the reproduction of their performances. The Belgian government published a Royal Decree which dictated that the musicians’ neighboring rights were transferred to ONB in exchange for remuneration for the performances. The musicians claim the Decree violates EU law and ask for an annulment. The Belgian Council of State refers questions of interpretation to the CJEU.
The CJEU decides as follows:
- Neighboring rights are of preventive nature, which means that any use requires the prior consent of the performer. Any use without such consent constitutes infringement. If a regulatory act assigns the neighboring rights to the employer, prior consent of the employees is absent.
- EU law therefore precludes national legislation which provides for the assignment of rights without prior consent of the proprietor.
- EU law does not specify how this prior consent should be given. Member States are free to establish methods for granting consent, and are free to specify the methods of representing performers participating in the same performance for the purpose of the exercise of their rights.
Practical implications we see
This same interpretation applies to copyright, which means national law cannot assign rights to anyone other than the author without prior consent of the author. Under Article 7 of the Dutch Copyright Act the copyrights of an employee vest – in principle – in the employer unless agreed upon otherwise. This could be seen as an automatic assignment of copyrights without prior consent of the author (the employee). You could also argue that there is no assignment from the employee to the employer at all because the copyrights are automatically vested in the employer, which means the employer is the first proprietor. We see the following practical implications for Dutch copyright law:
- Employers might not be able to safely rely on the fictional authorship for copyrights created by their employees in the meaning of Article 7 Dutch Copyright Act.
- Including an IP transfer clause in employment agreements will become absolutely mandatory for assignment of copyrights to the employer. When such a clause has not been agreed upon yet, it is advisable to do so now and also agree that the salary of the employee includes a fair compensation for the transfer of IP rights.
- Enforcing copyrights based on Article 7 Dutch Copyright Act might be challenged in court so additional deeds of assignment are recommended for that purpose.
- Legal entities can no longer safely rely on the fictional authorship of Article 8 Dutch Copyright Act, which assigns the copyright to the entity first disclosing a work to the public as its own without indicating any natural person as the author.
Action points
To address these risks and implications, Taylor Wessing can help to:
- check if you are still entitled to copyrights after this decision, or if a separate deed of assignment is necessary;
- review and revise existing employment agreements to include an IP transfer clause;
- assess and mitigate new risks in due diligence projects;
- advise on and litigate in copyright infringement and enforcement proceedings.
News Flash: Werkgeversauteursrecht Verboden (ONB-uitspraak)
Op donderdag 6 maart 2025 heeft het Hof van Justitie van de Europese Unie (“HvJEU”) mogelijk het werkgeversauteursrecht verboden. Deze beslissing heeft ingrijpende gevolgen voor zowel werkgevers als werknemers en zorgt er waarschijnlijk voor dat Nederlandse wetgeving zal moeten worden aangepast. Daarom is het noodzakelijk onmiddellijk actie te ondernemen door bestaande arbeidsovereenkomsten te herzien en mogelijk nieuwe overeenkomsten op te stellen.
Wat is er besloten?
Deze zaak betreft een geschil tussen muzikanten in dienst van het Nationaal Orkest van België ("ONB") en het ONB. De muzikanten zijn uitvoerende kunstenaars en hebben naburige rechten op hun uitvoeringen, waaronder het recht om de reproductie van hun uitvoeringen toe te staan of te verbieden. De Belgische overheid publiceerde een Koninklijk Besluit dat bepaalt dat de naburige rechten van de muzikanten worden overgedragen aan het ONB, in ruil voor een vergoeding voor de uitvoeringen. De muzikanten betogen dat dit Koninklijke Besluit in strijd is met EU-recht en vragen om een nietigverklaring. De Belgische Raad van State verzoekt het HvJEU een prejudiciële beslissing te nemen over de uitleg van het toepasselijke EU-recht.
Het HvJEU beslist als volgt:
- Naburige rechten zijn van preventieve aard, wat betekent dat voor elk gebruik de voorafgaande toestemming van de uitvoerend kunstenaar vereist is. Elk gebruik zonder deze toestemming levert een inbreuk op. Als nationale wetgeving de naburige rechten aan de werkgever toewijst, is geen sprake van voorafgaande toestemming van de werknemers.
- Het Unierecht verzet zich daarom tegen nationale regelingen die voorzien in de overdracht van rechten zonder voorafgaande toestemming van de rechthebbende.
- EU-wetgeving specificeert niet hoe deze voorafgaande toestemming moet worden gegeven. Het staat de lidstaten vrij om nadere regels voor deze toestemming vast te stellen. Daarnaast zijn lidstaten vrij om te bepalen hoe uitvoerende kunstenaars die aan eenzelfde uitvoering deelnemen worden vertegenwoordigd met het oog op de uitoefening van hun rechten.
Praktische implicaties volgens ons
Deze interpretatie is ook van toepassing op het auteursrecht, wat betekent dat nationale wetgeving niet mag voorzien in overdracht of toewijzing van auteursrechten aan iemand anders dan de auteur zonder voorafgaande toestemming van de auteur. Op grond van artikel 7 van de Auteurswet komen de auteursrechten van een werknemer – in principe – toe aan de werkgever, tenzij anders overeengekomen. Dit kan worden gezien als een automatische overdracht van auteursrechten zonder voorafgaande toestemming van de auteur (de werknemer). Anderzijds kan beargumenteerd worden dat er helemaal geen sprake is van een overdracht van de werknemer op de werkgever, omdat de auteursrechten automatisch bij de werkgever komen te liggen, wat betekent dat de werkgever de eerste rechthebbende is.
- Werkgevers kunnen mogelijk niet langer vertrouwen op het fictieve werkgeversauteursrecht van artikel 7 Auteurswet.
- Voor de toewijzing van auteursrechten van de werknemer aan de werkgever is het vanaf nu noodzakelijk om in arbeidsovereenkomsten een bepaling op te nemen over de overdracht van IE-rechten. Als zo'n clausule nog niet is overeengekomen, is het raadzaam om dat nu alsnog te doen en ook af te spreken dat het salaris van de werknemer een redelijke vergoeding voor de overdracht van IE-rechten bevat.
- Het handhaven van auteursrechten op grond van artikel 7 Auteurswet kan mogelijk worden aangevochten voor de rechter, waardoor aanvullende akten van overdracht zijn aan te bevelen.
- Rechtspersonen kunnen niet langer vertrouwen op artikel 8 Auteurswet, waarin het fictieve auteursrecht wordt toegekend aan de rechtspersoon die het werk voor het eerst openbaart zonder naamsvermelding van een ander.
Actiepunten
Om deze risico's en ontwikkelingen te adresseren, kan Taylor Wessing helpen om:
- na te gaan of je na deze beslissing nog steeds auteursrechthebbende bent, of dat er een aparte akte van overdracht nodig is;
- bestaande arbeidsovereenkomsten te beoordelen en aan te vullen met een clausule over overdracht van IE-rechten;
- nieuwe risico's in due diligence-projecten te beoordelen en te beperken;
- te adviseren over en te procederen in auteursrechtinbreuk- en handhavingsprocedures.