19 mars 2019
In July 2018, we wrote an article on the former draft bill 'Transitional Compensation Scheme'. With effect from 1 April 2020, this new legislation will come into force, as a result of which employers will receive compensation for the transitional allowance to be paid, so that they will no longer have to keep these long-term sick employees in employment in order to avoid paying the transitional allowance.
In juli 2018 schreven wij al een artikel over het voormalige concept wetsvoorstel ‘Regeling compensatie transitievergoeding’. Met ingang van 1 april 2020 wordt deze nieuwe wetgeving van kracht, waardoor werkgevers een compensatie ontvangen voor de te betalen transitievergoeding, waardoor zij deze langdurig zieke werknemers niet meer in dienst hoeven te houden ter voorkoming van het betalen van de transitievergoeding.
We geven de belangrijkste punten hieronder nogmaals weer:
Tip: gelet op de terugwerkende kracht van de compensatieregeling, is het voor werkgevers verstandig om daar nu al rekening mee te houden, bijvoorbeeld bij het opstellen van de vaststellingsovereenkomst als er afscheid wordt genomen van een langdurig zieke werknemer. Een verdere tip is dat er vast een inventarisatie gemaakt kan worden van de oude gevallen, zodat werkgevers daar in de periode tussen 1 april 2020 en 30 september 2020 een aanvraag voor kunnen indienen.
Nader beschouwd: Wettelijk gezien bestaat er (nog steeds) geen verplichting om werknemers na twee jaar ziekte te ontslaan. Deze werknemers kunnen nog steeds (slapend) in dienst worden gehouden, om eventueel te voorkomen dat een werkgever een transitievergoeding dient te betalen.
Een uitzondering daarop volgt uit de recente uitspraak van het Scheidsgerecht Gezondheidszorg. Daarin werd bepaald dat een werkgever op grond van goed werkgeverschap onder omstandigheden verplicht kan zijn om tot beëindiging van de slapende arbeidsovereenkomst over te gaan. In dat geval was er sprake van een ernstig zieke werknemer, die naar alle waarschijnlijkheid nog voor korte duur zou leven. Voor die werkgever bestond volgens het Scheidsgerecht Gezondheidszorg geen enkele goede reden waarom zij niet tot beëindiging van de arbeidsovereenkomst wenste over te gaan. Of dit ook geldt in andere situaties bij de civiele rechter is vooralsnog onduidelijk, maar die tendens zou dus wel kunnen komen.