2025年10月13日
As from 2027, employment agencies and other companies that supply temporary workers will only be allowed to operate if they have been officially authorized to do so. This is regulated by the Provision of Personnel (Accredition) Act, which is intended to tackle abuses such as underpayment and tax evasion, particularly among migrant workers. In 2026, a special organization will be set up within the Ministry of Social Affairs to regulate licensing and monitor whether companies are complying with the rules.
As from 2026, employers are expected to be able to reimburse employees who work from home EUR 2.45 per day tax-free. This amount has been adjusted based on inflation in accordance with the table correction factor. This allowance may not be granted simultaneously with a tax-free travel allowance for the same day. Exceeding the maximum amount will result in taxable wage components. The tax-free travel allowance will remain unchanged at EUR 0.23 per kilometer in 2026, as this requires a change in the law that has not yet been made.
The 2026 Tax Plan proposes that additional living expenses and private calls to the country of origin for incoming employees should no longer be reimbursed tax-free. This will level the tax playing field. The measure only affects incoming employees and has a limited impact on labor migration, as the higher Dutch wages are often the main reason for working here.
As from 2027, employers will pay 12% tax on lease cars that are not completely emission-free. This applies to cars up to 25 years old based on the list price, and to older cars based on market value. The tax may not be passed on to employees. A transitional arrangement will apply until 2030 for existing contracts. This means that a transition period will apply until September 17, 2030, if an employer has provided a car to an employee before 2027.
As from January 1, 2027, the minimum youth wage will increase significantly, giving young people greater financial security. Young people aged 16 to 20 will see a noticeable improvement. The older the young person is, the closer the wage will be to the adult minimum wage. Nothing will change for 15-year-olds. The separate wage scale for BBL students will also be abolished; from now on, they will receive the same youth wage as other young people.
As from July 1, 2026, only small employers (fewer than 25 employees) will still be able to apply for compensation for the transition payment in the event of termination after two years of illness. Larger employers will no longer receive compensation. It is therefore important to be financially prepared for this in a timely manner, especially in the case of long-term employment.
In 2026, the general maximum salary for senior executives in the (semi)public sector under the Standards for Remuneration Act (WNT) will increase to EUR 262,000. Separate maximum amounts and a new hourly rate of EUR 249.81 will apply to senior executives without an employment contract. Sectors such as healthcare, education and housing associations may be subject to different standards, which will be determined at a later date by the Minister of the Interior and Kingdom Relations.
As from September 1, 2025, the WIA assessment for sick employees aged 60 and over, is simplified. Only an occupational expert will assess the situation, which will make the process faster and less complicated. This will save time, costs and stress for employers. The scheme will apply until August 31, 2027, and participation is voluntary for both employees and employers.
From January 1, 2028, the medical opinion of the company doctor will be decisive in the assessment of the Reintegration Report. The UWV will then adopt the company doctor's advice and will have to make fewer medical assessments their selves. This saves time and work for UWV doctors. This change applies to all cases of illness, even if the sick report was made before 2028. This means that the effects of the law will be felt before 2030, when the law officially comes into force.
From 2027 onwards, the UWV will also look more often at what someone is still able to do in practice — for example, whether someone can still perform light work — rather than just looking at medical reports.
Vanaf 2027 mogen uitzendbureaus en andere bedrijven die personeel uitlenen alleen nog werken als ze daarvoor officieel zijn toegelaten. Dit is geregeld in de Wet toelating terbeschikkingstelling arbeidskrachten (WTTA), die bedoeld is om misstanden zoals onderbetaling en belastingontduiking – vooral bij arbeidsmigranten – aan te pakken. In 2026 komt er binnen het ministerie van Sociale Zaken een speciale organisatie die de toelating regelt en controleert of bedrijven zich aan de regels houden.
Vanaf 2026 mogen werkgevers naar verwachting € 2,45 per dag onbelast vergoeden aan werknemers die thuiswerken. Dit bedrag is aangepast op basis van de inflatie volgens de tabelcorrectiefactor. Deze vergoeding mag niet gelijktijdig met een onbelaste reiskostenvergoeding voor dezelfde dag worden toegekend. Overschrijding van het maximumbedrag leidt tot belastbare looncomponenten. De onbelaste reiskostenvergoeding blijft in 2026 ongewijzigd op € 0,23 per kilometer, aangezien hiervoor een wetswijziging vereist is die er momenteel nog niet is.
Het Belastingplan 2026 stelt voor om extra kosten van levensonderhoud en privégesprekken met het herkomstland voor inkomende werknemers niet langer onbelast te vergoeden. Zo wordt het fiscale speelveld gelijker. De maatregel raakt alleen inkomende werknemers en heeft beperkte invloed op arbeidsmigratie, omdat het hogere Nederlandse loon vaak de belangrijkste reden is om hier te werken.
Werkgevers betalen vanaf 2027 12% belasting op leaseauto’s die niet volledig uitstootvrij zijn. Dit geldt voor auto’s tot 25 jaar oud op basis van de catalogusprijs, en voor oudere auto’s op basis van marktwaarde. De belasting mag niet worden doorberekend aan werknemers. Er geldt een overgangsregeling tot 2030 voor bestaande contracten. Dat betekent dat een overgangstermijn geldt tot 17 september 2030, indien een werkgever vóór 2027 een auto ter beschikking heeft gesteld aan een werknemer.
Vanaf 1 januari 2027 stijgt het minimumjeugdloon flink, zodat jongeren meer bestaanszekerheid krijgen. Jongeren van 16 tot en met 20 jaar gaan er merkbaar op vooruit. Hoe ouder de jongere, hoe dichter het loon bij het volwassen minimumloon ligt. Voor 15-jarigen verandert er niets. Ook vervalt de aparte loonstaffel voor BBL-studenten; zij krijgen voortaan hetzelfde jeugdloon als andere jongeren.
Vanaf 1 juli 2026 kunnen alleen kleine werkgevers (minder dan 25 werknemers) nog compensatie aanvragen voor de transitievergoeding bij beëindiging na twee jaar ziekte. Grotere werkgevers krijgen geen compensatie meer. Het is daarom belangrijk om hier financieel tijdig op voorbereid te zijn, zeker bij lange dienstverbanden.
In 2026 stijgt het algemene Wet normering topinkomens (WNT)-maximumsalaris voor topfunctionarissen in de (semi)publieke sector naar € 262.000. Voor topfunctionarissen zonder dienstbetrekking gelden aparte maxima en een nieuw uurtarief van € 249,81. Sectoren zoals zorg, onderwijs en woningcorporaties krijgen mogelijk afwijkende normen, die later worden vastgesteld door de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.
Vanaf 1 september 2025 wordt de WIA-beoordeling voor zieke werknemers van 60 jaar en ouder eenvoudiger. Alleen een arbeidsdeskundige kijkt naar de situatie, wat het proces sneller en minder ingewikkeld maakt. Dit scheelt tijd, kosten en stress voor werkgevers. De regeling geldt tot 31 augustus 2027 en deelname is vrijwillig voor zowel werknemer als werkgever.
Vanaf 1 januari 2028 wordt het medische oordeel van de bedrijfsarts leidend bij de toets van het Re-integratieverslag. Het UWV neemt dan het advies van de bedrijfsarts over en hoeft zelf minder medisch te beoordelen. Dat bespaart tijd en werk voor UWV-artsen. Deze verandering geldt voor alle ziektegevallen, ook als de ziekmelding vóór 2028 was. Zo worden de effecten van de wet al eerder gemerkt dan 2030, wanneer de wet officieel ingaat.
Vanaf 2027 kijkt het UWV bovendien vaker naar wat iemand in de praktijk nog wél kan doen — bijvoorbeeld of iemand nog lichte werkzaamheden kan uitvoeren — in plaats van alleen naar medische rapporten.