2025年3月5日
January 30, 2025 | Blog | ESGL 2025 / 5089, Maxime de Jong, e-ISSN 3050-6948, M.A.D.Lex
On January 22, 2025, the District Court of The Hague issued an interesting ruling in a case between Greenpeace and the Dutch State (the “Nitrogen Ruling”). In this decision, the court ruled that the State is acting unlawfully by failing to take sufficient measures to reduce nitrogen deposition in Natura 2000 areas and for not meeting the legal nitrogen targets for 2025 and 2030. The Nitrogen Ruling compels the State act faster and more efficiently against the nitrogen crisis, with potentially far-reaching consequences for nitrogen policy and the relationship between the judiciary and the legislature.
Greenpeace argued that the State was acting unlawfully by failing to prevent further deterioration of nitrogen-sensitive nature in Natura 2000 areas. In doing so, Greenpeace argued that the State was not complying with its legal obligation to ensure that at least 40% of nitrogen-sensitive nature remains below the critical deposition values (“KDW”) by the end of 2025, as stipulated in the Habitats Directive. The legal target for 2030 is 50%, while the Coalition Agreement sets an ambition of 74%. Greenpeace sought a court order requiring the State to meet these targets and to prioritize the most vulnerable areas. Additionally, Greenpeace requested that penalty payments of €10 million be imposed should the State fail to meet these targets.
In its defense, the State argued that it is up to the legislature, not the judiciary, to determine what measures should be taken. The State also emphasized that numerous measures have already been implemented and new initiatives are in the making, such as the nitrogen registration system and reduction measures in the agricultural sector.
The court largely ruled in favor of Greenpeace. Its judgment is based on the Habitats Directive, which requires EU Member States to protect Natura 2000 areas from deterioration and to actively pursue their restoration. The State contended that it was not for the court to determine which measures should be taken and that granting Greenpeace’s claims would amount to an impermissible legislative injunction. However, the court ruled that it did not violate the separation of powers by assessing the legality of State action under the Habitats Directive and national law. The court found the State acts unlawfully by:
The court emphasized that while it is up to the legislature to determine the law, this does not prevent the court from reviewing whether the State is acting within the boundaries of the law. In this case, the court concluded that the measures taken and planned by the State are insufficient to meet nitrogen reduction targets. Furthermore, the court found it justified to prioritize the most vulnerable Natura 2000 areas.
To ensure compliance with the nitrogen targets, the court imposed a penalty payment of €10 million if the State fails to achieve the 50% target by 2030. Additionally, the court ruled that the judgment must be executed immediately, even if the State decides to appeal.
The Nitrogen Ruling has significant consequences for Dutch nitrogen policy. It forces the State to take more rapid and intensified action to reduce nitrogen emissions. This could lead to:
The State has indicated it is likely to appeal. It remains uncertain whether a higher court will uphold the ruling, particularly given the tension between judicial authority and legislative discretion. Furthermore, questions remain about the feasibility of the ruling: even with stricter measures, achieving the nitrogen targets within the set timeframes may prove challenging.
For Greenpeace, the Nitrogen Ruling represents a significant step in the fight against nitrogen pollution, but its actual impact depends on the State’s willingness and ability to make significant policy changes. At the same time, the Nitrogen Ruling confirms that political issues are becoming an subject of legal disputes against the State more often. This is not an entirely new phenomenon, consider the Urgenda case in which the State was ordered to reduce greenhouse gas emissions. Currently, there are several pending proceedings against the State, such as the collective action concerning PFAS contamination [2], the case on the impact of climate change on Bonaire [3], and the case regarding the supply of fighter jet components to Israel, which is now before the Supreme Court [4].
The Nitrogen Ruling marks a crucial moment in the Dutch nitrogen crisis. While it sends a clear message that the State must do better, the question remains: will this ruling truly pull the nitrogen crisis out of its current impasse? Whether the ruling withstands appeal and whether the State can meet the targets in time will become clear in the coming years.
[1] Greenpeace is also currently pursuing a collective action against the State concerning climate change impacts on Bonaire: https://www.greenpeace.org/nl/klimaat-categorie/65071/klimaatzaak-inwoners-bonaire-en-greenpeace-tegen-de-staat-van-start/
[3] Dagvaarding-greenpeace-vs-staat-der-nederlanden-11-1-2024.pdf
[4] At the time of writing, only the opinion of Advocate General P. Vlas is available: PHR November 29, 2024, ECLI:NL:PHR:2024:1279 (Opinion of A-G P. Vlas).
30 Januari 2025 | Blog | ESGL 2025 / 5089, Maxime de Jong, e-ISSN 3050-6948, M.A.D.Lex
Op 22 januari 2025 deed de rechtbank Den Haag een interessante uitspraak in een zaak tussen Greenpeace en de Nederlandse Staat (de “Stikstof-uitspraak”). In de Stikstof-uitspraak oordeelde de rechtbank dat de Staat onrechtmatig handelt door onvoldoende maatregelen te nemen om de stikstofdepositie op Natura 2000-gebieden terug te dringen en de wettelijke stikstofdoelen voor 2025 en 2030 niet te halen. De Stikstof-uitspraak dwingt de Staat om sneller en effectiever op te treden tegen de stikstofcrisis, met mogelijk verregaande consequenties voor het stikstofbeleid en de relatie tussen rechter en wetgever.
Greenpeace voerde aan dat de Staat onrechtmatig handelt door niet te voorkomen dat stikstofgevoelige natuur in de Natura 2000-gebieden verder verslechtert. Daarbij stelde Greenpeace dat de Staat niet voldoet aan de wettelijke verplichting om tegen eind 2025 ten minste 40% van de stikstofgevoelige natuur onder de kritische depositiewaarden (KDW) te brengen, zoals vastgelegd in de Habitatrichtlijn. Voor 2030 geldt een wettelijk doel van 50%, terwijl in het Coalitieakkoord een ambitie van 74% is vastgelegd. Greenpeace vorderde dat de rechtbank de Staat zou bevelen om deze doelen te behalen en prioriteit te geven aan de meest kwetsbare gebieden. Bovendien vorderde Greenpeace om dwangsommen van €10 miljoen op te leggen voor het geval de Staat de doelen niet haalt.
De Staat voerde verweer door te stellen dat het aan de wetgever en niet aan de rechter is om te bepalen welke maatregelen nodig zijn. Daarnaast benadrukte de Staat dat er al veel maatregelen zijn genomen en nieuwe maatregelen in voorbereiding zijn, zoals het stikstofregistratiesysteem en reductiemaatregelen in de landbouw.
De rechtbank stelde Greenpeace in belangrijke mate in het gelijk. Het oordeel van de rechtbank is gebaseerd op de Habitatrichtlijn, die vereist dat lidstaten natuur in Natura 2000-gebieden beschermen tegen verslechtering en actief werken aan herstel. De Staat voerde als verweer aan dat het niet aan de rechter is om te bepalen welke maatregelen moeten worden genomen en dat toewijzing van de vorderingen zou neerkomen op een ontoelaatbaar wetgevingsbevel. Echter, de rechtbank oordeelde dat zij niet in strijd met de scheiding der machten handelt door de rechtmatigheid van het overheidsoptreden te toetsen aan de Habitatrichtlijn en de nationale wetgeving. De rechtbank stelde vast dat de Staat onrechtmatig handelt door:
De rechtbank benadrukte dat het weliswaar aan de wetgever is om te bepalen hoe wetgeving wordt vormgegeven, maar dat dit de rechter er niet van weerhoudt om te toetsen of de Staat binnen de grenzen van het recht handelt. In dit geval concludeerde de rechtbank dat de door de Staat genomen en geplande maatregelen onvoldoende zijn om de stikstofdoelen te halen. Bovendien achtte de rechtbank het gerechtvaardigd om prioriteit te geven aan de meest kwetsbare Natura 2000-gebieden.
Om naleving van de stikstofdoelen te waarborgen, legde de rechtbank de Staat een dwangsom van €10 miljoen op voor het niet behalen van de doelstelling van 50% in 2030. De rechtbank stelde tevens dat het vonnis direct moet worden uitgevoerd, ook als de Staat besluit in hoger beroep te gaan.
De Stikstof-uitspraak heeft verstrekkende gevolgen voor het Nederlandse stikstofbeleid. Het dwingt de Staat tot versneld en geïntensiveerd optreden om de stikstofuitstoot te verminderen. Dit kan leiden tot:
De Staat heeft aangegeven waarschijnlijk in hoger beroep te gaan. Het is onduidelijk of een hogere rechter het oordeel van de rechtbank in stand houdt, met name vanwege de spanning tussen de rechterlijke macht en de beleidsvrijheid van de wetgever. Bovendien blijven er vragen over de uitvoerbaarheid van de Stikstof-uitspraak: zelfs met strengere maatregelen is het onzeker of de stikstofdoelen haalbaar zijn binnen de gestelde termijnen.
Greenpeace kan de Stikstof-uitspraak beschouwen als een belangrijke stap in de strijd tegen stikstofvervuiling, maar de daadwerkelijke impact hangt af van de bereidheid en het vermogen van de Staat om het beleid ingrijpend aan te passen. Tegelijkertijd bevestigt de Stikstof-uitspraak dat politieke kwesties steeds vaker onderwerp zijn van juridische geschillen tegen de Staat. Dit is niet een nieuw fenomeen, zie bijvoorbeeld de Urgenda-zaak waarin de Staat werd veroordeeld tot de vermindering van de uitstoot van broeikasgassen. Momenteel lopen er verschillende procedures tegen de Staat, zoals de collectieve actie in verband met PFAS-verontreiniging[2], de zaak over de impact van klimaatverandering op Bonaire[3], en de procedure over de levering van gevechtsvliegtuigonderdelen aan Israël, die nu bij de Hoge Raad ligt.[4]
De Stikstof-uitspraak markeert een cruciaal moment in de Nederlandse stikstofcrisis. Hoewel deze uitspraak een helder signaal afgeeft dat de Staat meer moet doen, blijft de vraag of de Stikstof-uitspraak de stikstofproblematiek daadwerkelijk uit het slop kan trekken. Of het vonnis standhoudt in hoger beroep en of de Staat tijdig kan voldoen aan de gestelde doelen, zal de komende jaren blijken.
[1]Zo heeft Greenpeace op dit moment bijvoorbeeld ook een collectieve actie lopen tegen de Staat in verband met de impact van klimaatverandering op Bonaire: https://www.greenpeace.org/nl/klimaat-categorie/65071/klimaatzaak-inwoners-bonaire-en-greenpeace-tegen-de-staat-van-start/
[2] https://www.rechtspraak.nl/SiteCollectionDocuments/Natuur-en-Milieufederaties-e.a.v.Staat-der-Nederlanden.pdf
[3]Dagvaarding-greenpeace-vs-staat-der-nederlanden-11-1-2024.pdf
[4]Op het moment van het schrijven van deze blog is nog slechts de conclusie van A-G Vlas beschikbaar: PHR 29 november 2024, ECLI:NL:PHR:2024:1279 (conclusie A-G P. Vlas).